ZI – Zelfinseminatie
Bij zelfinseminatie (ZI) gebruik je in het algemeen vers zaad. ZI kun je gewoon thuis doen. Sommige ziekenhuizen zijn bereid om mee te werken aan zelfinseminatie door zaad in te vriezen, waarna je het op kunt halen op het moment dat je het nodig hebt. Een voordeel is dat je minder afhankelijk bent van de donor, het nadeel is het sperma iets aan kwaliteit verliest.
Testen – Het is verstandig om je donor in ieder geval om een hiv test/ soa test te vragen en om via de huisarts te laten onderzoeken of zijn sperma van voldoende kwaliteit is. Denk eraan om ook erfelijke aandoeningen in de familie aan de orde te stellen.
Duur tot aan de zwangerschap – In het algemeen duurt het een half jaar voor je zwanger bent.
Hoe gaat zelfinseminatie in de praktijk?
Het sperma – De donor kan het sperma opvangen en vervoeren in een klein plastic potje, bij de apotheek verkrijgbaar. Een uitgekookte jampot o.i.d. kan natuurlijk ook. Het zaad moet binnen een uur na ‘productie’ worden ingebracht en gedurende die tijd op lichaamstemperatuur worden gehouden. Je kan de donor/wensvader ook vragen of hij zelf de spuit voor je wil vullen.
Het insemineren – De gemakkelijkste manier is om het sperma op te zuigen in een injectiespuitje van 5 of 10 ml zonder naald. Groter mag ook, dan komt hij dieper, bijvoorbeeld 25 ml. Je kunt deze kopen bij je apotheek en meerdere malen gebruiken als je hem goed schoonmaakt. Ze kosten maar 20 à 25 cent, dus je zou ook elke keer een nieuwe kunnen gebruiken.
Het insemineren zelf kan op twee manieren. De eerste manier is dat je op je rug ligt op bed met een kussen onder je kont, waarbij je het spuitje met sperma naar binnen spuit. Doe dit wel goed, want er kan sperma verloren gaan door wegvloeien. De tweede en effectievere manier is dat je met je kont omhoog gaat. Hierbij moet je je laten insemineren door je partner of donor/wensvader. Hierbij gaat het sperma niet verloren en komt het dieper.
Pas op dat je niet wordt geprikt door het spuitje. Dit leidt tot bloedinkjes en er kunnen infecties optreden. Als je dat laatste wilt voorkomen, is natuurlijke inseminatie een goed en beter alternatief.
NI – Natuurlijke inseminatie
Hierbij heb je met je donor/wensvader geslachtsgemeenschap.
KID – Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad
Bij KID (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad) wordt het sperma kunstmatig ingespoten in de baarmoedermond. Bij KID wordt gebruik gemaakt van ingevroren zaad. Soms van een bekende donor maar over het algemeen van een donor die op dat moment niet bekend is bij de aanstaande ouders. De behandeling vindt altijd in een ziekenhuis of kliniek plaats.
Voordelen – Het voordeel is dat het sperma eerst een half jaar in quarantaine gaat waarbij wordt gecheckt op SOA’s zoals o.a HIV en AIDS. Ook wordt de activiteit van het sperma gecheckt. Daarnaast ben je minder afhankelijk van de agenda van de donor, want het sperma is beschikbaar op het moment dat je dit nodig hebt.
Duur tot aan de zwangerschap – In het algemeen duurt het een half jaar tot een jaar voor je zwanger bent of voor de artsen samen met jou zullen kijken of er een oorzaak is waarom je nog niet zwanger bent.
IUI – Intra Uteriene Inseminatie
Bij Intra Uteriene Inseminatie (IUI) wordt het sperma niet in de baarmoedermond geïnsemineerd maar rechtstreeks in de baarmoederholte. Deze behandeling wordt vooral gebruikt als is gebleken dat het slijm van de baarmoedermond niet doordringbaar is.
Opgewerkt sperma – Bij zowel IUI als incidenteel bij KID wordt gebruik gemaakt van opgewerkt sperma. Dit houd in dat het sperma wordt bewerkt waarbij goede en slechte zaadcellen worden gescheiden en bacteriën, prostaatvocht en andere micro-organismen wordt verwijderd.
IVF – In Vitro Fertilisatie met donorzaad
In Vitro Fertilisatie met donorzaad (IVF) wordt ook wel reageerbuisbevruchting genoemd waarbij donorzaad wordt gebruikt. Om verschillende redenen kan het voorkomen dat een vrouw niet zwanger raakt via ZI, KID of IUI. De medisch specialist kan dan samen met de aanstaande ouders kijken naar de mogelijkheid van IVF. Niet elk ziekenhuis of kliniek heeft de kennis en de mogelijkheden voor deze behandeling.
De behandeling is erg ingrijpend voor zowel de aanstaande moeder als haar partner omdat het inspuiten van de hormonen om meerdere eicellen te kunnen ‘oogsten’ zowel een lichamelijke als psychische reactie kunnen veroorzaken. Ook het inspuiten van deze hormonen bij de aanstaande moeder vraagt veel van haar partner.
Wanneer is je vruchtbare periode?
Om te kunnen insemineren is het erg belangrijk om te weten wanneer je vruchtbare periode is. Je kunt verschillende methoden gebruiken of een combinatie van beiden, namelijk vruchtbaarheidstesten en temperatuurcurven.
Cyclusdagen – De dag dat je ongesteld wordt heet vanaf nu CD1 (CyclusDag 1). Je eisprong vindt meestal plaats zo’n dag of 14 vóór je menstruatie. De precieze CD is dus afhankelijk van je cyclusduur. Uitgaande van een cyclus van 28 dagen kun je je eisprong verwachten rond CD14. Zaad leeft langer (3 tot 4 dagen) dan eitjes (8 tot 12 uur). Om de dag insemineren zou voor het zaad het beste zijn (en de donor/wensvader moet in tussenliggende dag geen gemeenschap hebben). Uitgaande van een cyclus van 28 dagen zou je dan het beste kunnen insemineren op CD 10,12 en 14 of anders CD 11,13 en 15. Gebruik vooral de temperatuurmethode en eisprongtesten om je cyclus goed te leren kennen. Het kan geen kwaad daar vast een paar maanden van tevoren mee te beginnen.
Temperatuurcurve – Je neemt elke dag vóór het opstaan je temperatuur op (rectaal). Deze temperatuur zet je in een grafiekje of op een lijstje. In het algemeen zie je dat je op CD1 een temperatuursdaling hebt van 1 of 2 tiende graad. Je temperatuur blijft laag totdat je eisprong geweest is, dan gaat je temperatuur weer 1 of 2 tiende omhoog. Dan heeft insemineren niet veel zin meer, je zou eventueel nog één keer kunnen insemineren, mits dit diezelfde dag is. Mocht je zwanger zijn dan zie je op de dag die CD1 had moeten zijn nog een stijging van 1 tiende graad (in plaats van een daling).
Let op: de temperatuurverschillen zijn minimaal en je lichaamstemperatuur reageert ook op het glaasje wijn van de avond ervoor of de lichte verkoudheid die je hebt. Maar als je het netjes bijhoudt kan deze methode je zeker ondersteunen!
Eisprongtesten – Eisprongtesten zijn verkrijgbaar via de apotheek, drogist of online. Ze bevatten over het algemeen een duidelijke handleiding. Ze verschillen in gevoeligheid, sommige vrouwen zweren bij het ene merk/type, andere vrouwen bij het andere. Je gaat (in het voorbeeld van een cyclus van 28 dagen) vanaf ongeveer CD11 testen. Als je je cyclus beter leert kennen kun je zelf precies bepalen vanaf welke dag je moet gaan testen. Je hormoonpiek in je urine is het hoogst tussen 7-11 uur ‘s ochtends, dus je kunt het beste ‘s ochtends testen. Op deze manier kun je vrij nauwkeurig bepalen wanneer het beste moment is om te insemineren.
Een indicatie – Over alle bovengenoemde getallen en waarden zijn de geleerden het trouwens niet eens (bijvoorbeeld over hoelang een eicel leeft). Het is een indicatie!
Enkele weetjes over sperma
- Een zaadlozing bevat ongeveer 2 tot 3cc vocht en hierin bevinden zich dan ongeveer 300 miljoen zaadcellen.
- Zaadcellen kunnen niet leven in een omgeving die kouder is dan lichaamstemperatuur. Denk hieraan bij het doneren: als de donor ergens anders doneert en het sperma wordt dan vervoerd, dan moet dit op lichaamstemperatuur blijven (niet kouder en ook niet warmer). Je kunt het dan het beste tegen het lichaam aan te vervoeren, bijv. onder in een potje onder de oksel.
- Een zaadcel blijft in de eileider 48 tot 72 uur vruchtbaar.
- Om zeker te weten dat het sperma actief is kan de donor een vrij eenvoudige vruchtbaarheidstest laten doen in een fertiliteitskliniek. De aanvraag dient via de huisarts te worden gedaan.